/
    • Typische wetenschappelijke posters. Beeld uit Delta artikel "dood aan de posterpresentatie".

      Ze zijn absoluut afschuwelijk. Geestdodend. Grote lappen papier vol met kleine letters en oninterpreteerbare grafieken. En logo’s. Veel logo’s. Het is makkelijk een hekel te hebben aan wetenschappelijke posters. Toch zijn ze nuttig en is er iets te zeggen voor hun oer-saaie vorm.

      De nieuwe praktijkprofessor visual communication design Catelijne van Middelkoop vind de wetenschappelijke poster een doorn in het oog. Goed opgeleide ontwerp-ingenieurs die slecht communicerende posters maken, dat moet niet kunnen! Ik nodig haar uit om een keer te komen kijken tijdens de postersessie op onze aardwetenschappelijke1 congressen. Want inderdaad: de meest afgrijselijke ontwerpen hangen daar in rijen en rijen naast elkaar. Een visueel designer zou er huilend weglopen van de verzamelde hoeveelheid lelijkheid. En toch: het werkt: een groep wetenschappers luistert aandachtig terwijl een promovendus ze stap voor stap door zijn werk loodst. Twee posters verder praat een professor met een journalist, druk gebarend naar de figuren op haar poster. Daar zit de crux: De wetenschappelijke poster is niet het uithangbord van het merk wetenschapper, zoals een poster in een bushokje dat voor het merk ALDI probeert te zijn. Een wetenschappelijke poster is ondersteunend bij de echte presentatie: die van de wetenschapper zelf. De figuren en grafieken op de wetenschappelijke poster zijn als powerpoint slides2 waar naar verwezen kan worden tijdens het gesprek over het gepresenteerde onderzoek.

      Nou wil ik niet zeggen dat wetenschappelijke posters helemaal ok zijn. Bij elke mediatraining wordt het er ingeramd: doel en doelgroep! Oftewel: welke boodschap (doel) wil je bij welke mensen (doelgroep) over krijgen. Vaak wil je je onderzoeksresultaten (doel) delen met vakgenoten die ongeveer in hetzelfde vakgebied zitten (doelgroep). Maar niet altijd: soms, bijvoorbeeld als je bijna klaar ben met je promotie, wil je potentiële nieuwe werkgevers (professors, doelgroep) overtuigen van jouw onderzoekskwaliteiten (doel). Misschien wil je dat de conclusie van jouw onderzoek (doel) wordt opgepakt door rondlopende journalisten (doelgroep). De wetenschappelijke poster probeert vaak het schaap met de vijf poten te zijn: alle doelgroepen en alle doelen. Zoals elk onderzoek naar communicatie laat zien: dat werkt niet. Als wetenschappelijk presentator zal je moeten kiezen: de journalist, de toekomstige bazin/baas of de vakgenoten, niet allemaal tegelijk.

      Ik ben er honderd procent van overtuigd dat wetenschappers heel veel kunnen leren van de expertise van prof. van Middelkoop. Qua lay-out zijn posters3 vaak een rommeltje van verschillende lettertypes, overvolle grafieken, en lange lappen tekst die niemand gaat lezen. Mocht prof van Middelkoop een workshop “beter poster design voor wetenschappers” gaan geven, ga ik die zeker volgen. Maar de wetenschappelijke poster zal niet snel verdwijnen: daarvoor is het een te goed communicatie middel om je onderzoek te delen met vakgenoten, of journalisten. Geef mij maar een poster, liever dan een praatje en heel veel liever dan mijn onderzoek in het 150 jaar oude keurslijf van een academisch artikel persen4. Voor de doelgroep vakgenoten geldt dat mijn posters in een paar uur posterpresentatie meer bekeken worden dan mijn artikelen in jaren gelezen worden.

      Hulde aan de niet perfecte, maar erg nuttige, wetenschappelijke poster.

      1ik spreek natuurlijk 100% uit mijn ervaring binnen de aardwetenschappen. In andere vakgebieden kan de praktijk anders zijn. Ik ga jaarlijks naar de EGU general assembly, en naar de AGU fall meeting. Op beide meetings, die erg groot zijn (13.000 respectievelijk 25000 mensen) zijn de postersessies altijd het hoogtepunt van interactie met elkaar: daar worden resultaten echt gedeeld, bekritiseerd en bewonderd. Daar worden nieuwe plannen gemaakt voor samenwerkingen.

      2waar ook nog heel veel op aan te merken is.

      3ook die van mij!

      4maar dat is een discussie voor een ander blog.