/
    • Ik snap spijt niet. Echt niet. sorry.

      Spijt: het gevoel dat je iets anders had moeten doen dan je gedaan hebt. Maar… waarom heb je het dan gedaan? Tsja… thuis zeggen we: "als mijn tante wieltjes had…"1. "Als ik dit geweten had, dan had ik wat anders gedaan".  Je wist het niet, dus waarom heb je dan spijt? Had je meer informatie moeten inwinnen? Waarom heb je dat dan niet gedaan? Bedoel je misschien niet dat je spijt hebt, maar dat je iets doms heb gedaan? Want dat snap ik wel. Dat doe ik zelf ook vaak. Maar zeg dat dan. Dus niet "het spijt me, als ik het geweten had, dan…" maar "ik was dom en volgende keer heb ik hiervan geleerd!"

      Als je een beslissing moet nemen heb je altijd te maken met beperkte informatie waar je je keuze op moet baseren. Het wetenschappelijke vakgebied "besliskunde" houdt zich bezig met de vraag: "Wat is de beste beslissing, gegeven de beschikbare informatie en kennis". Wie besliskunde bestudeert leert dat je drie dingen moet weten om goede beslissingen te nemen:

      • weet wat de gevolgen van je keuzes zijn. "Als ik dit doe, dan gebeurt er dat". In de wetenschap noemen we dit "kennis van het systeem".
      • weet wat je wil. Je moet op de een of andere manier kunnen kiezen tussen de verschillende gevolgen van je keuzes. In de wetenschap wordt vaak gebruikt gemaakt van een "objective function" die aan de verschillende gevolgen een getal probeert toe te kennen.
      • weet wat de externe invloeden op je gevolgen zijn. Wat als de informatie waarop je je keuze baseert niet helemaal klopt? Moet je dan een andere keuze maken? Hou dus rekening met de onzekerheid in je informatie.

      Het makkelijkste voorbeeld hiervoor is wedden op sportwedstrijden. Maar om het water-gerelateerd te houden, gaan we op het weer wedden. Stel dat je voor elke euro die je inzet op "regen" je 4 euro terug krijgt, als het morgen regent en niets als het droog blijft. En voor elke euro die je inzet op "droog" krijg je 2 euro terug, als het droog blijft. De weersvoorspelling zegt dat er een 10 procent kans op regen is2. Wat je wil is zo veel mogelijk winst. Dan moet je dus al je geld inzetten op "droog". Maar dan moet je geen spijt hebben als het regent en je je geld kwijt bent. Je wist waar je aan begon.

      Misschien moet je twijfelen aan je kennis: was de weersvoorspelling wel goed? Als je een verkeerde weervoorspelling gebruikt om je geld in te zetten, moet je geen spijt hebben, maar moet je je dom voelen. Als wetenschapper is het dan van cruciaal belang dat je leert van je fouten, en zorgt voor een betere weersvoorspelling.

      Misschien wist je niet goed wat je eigenlijk wilde en had je liever ervoor gezorgd dat je altijd je 10 euro over zou houden en daarnaast zoveel mogelijk winst. Dan had je 25 procent van je geld op regen moeten inzetten en de rest op droog. Ook als je niet goed weet wat je wil, moet je geen spijt hebben, maar je dom voelen.

      Natuurlijk geldt dit niet alleen voor wedden op het weer, maar voor alle beslissingen die we in het leven nemen. Aan alles kleeft onzekerheid, we hebben nooit perfecte voorspellingen van wat er gaat gebeuren. Wat we moeten doen is zo goed mogelijk informatie inwinnen in de tijd die we daarvoor hebben, zo helder mogelijk weten wat we willen en daar naar handelen. Als het dan niet optimaal uitpakt, hadden we daar in ieder geval rekening mee gehouden. Iedereen die geen gebruik maakt van kansberekening bij het afwegen van opties en die dus geen rekening houdt met de statistische aard van het leven zal vaak spijt hebben.

      Daarom stel ik als tiende en laatste stelling bij mijn proefschrift:

      Spijt is een kansloze emotie.

      1"… dan was ze een autobus." Dit zeggen we al een paar generaties, dus het is onduidelijk om welke tante het precies gaat.
      2Merk op dat we hier te maken hebben met een erg slechte bookie. Nou is de kunst van goed wedden (op sportwedstrijden) natuurlijk ook dat jouw (weers)voorspelling beter is dan die van de bookie.

      De kansberekening-inzichten die ik gebruik om de stelling toe te lichten heb ik deels meegekregen in de vele gesprekken die ik met Steven Weijs en Lucianno Raso heb gehad over dit onderwerp. De stelling zelf is echter een uitspraak (en levensmotto) van Peter Hut, mijn broer en aanstaande dinsdag 1 oktober een van mijn paranimfen.