/
    • “Je bent zo leuk met kinderen en techniek, kan je op ons feestje ‘iets’ komen doen? We hebben geen geld voor je, maar vragen mensen wel toegang te betalen” Ik heb mijn email-server moeten vertellen dat berichten met deze strekking geen spam zijn, zo veel krijg ik er.

      Een jongere Rolf praat in 2012 op een wetenschapsfestival dat het wel snapt over zijn onderzoek. Het enthousiasme is er nog steeds (de broek ook). Maar het wordt je wel lastig gemaakt zeg...

      Of ik leuk “ben” met kinderen en techniek laat ik aan andere om te beoordelen, maar ik vind kinderen met techniek in aanraking brengen zeker leuk. Meer dan leuk: ik vind het een belangrijk onderdeel van mijn werk als onderzoeker aan een technische universiteit. Zowel communiceren over het onderzoek dat ik doe, als in het algemeen enthousiasme voor techniek aanwakkeren is een taak die wij terecht vanuit de politiek krijgen en eentje die ik graag naar me toe trek.

      Ik zeg naar me toe trekken omdat ik van mening ben dat topwetenschap niet een individuele aangelegenheid is, maar een teamsport. Net als in een voetbalteam (spits, keeper, coach) hebben wetenschappers verschillende rollen. We zijn onderzoeker, docent, verteller, manager. Net als bij topvoetbal moeten we allemaal een heel nauwkeurig een bal kunnen schoppen of, vertaald naar onze wereld: ons onderzoeksgebied tot in onze tenen snappen. Maar dat sommige wetenschappers beter tot hun recht komen op het middenveld van het onderwijs en andere een geweldige managende coach zijn, dat wordt in de wetenschap niet erkend. Want alleen scoren telt. En scoren: dat is wetenschappelijk publiceren en het binnenhalen van nieuw onderzoeksgeld via aanvragen. Bij mijn volgende beoordeling zal het weer gaan of ik net genoeg onderwijs heb gedaan, voordat we kijken hoe het aantal papers dat ik schreef en hoeveel geld ik binnen haalde in vergelijking met mijn collega’s. Heeft Marieke meer doelpunten papers: dan is zij een betere voetballer wetenschapper. Dat het team verliest zonder verdedigers en alleen maar spitsen maakt niet uit: scoren publiceren zal je.

      Ik schiet mezelf dus in mijn voet met elk evenement waar ik heenga dat niet tot een publicatie leidt. Mijn werkgever, zowel de minister als de universiteit zeggen dat ze mijn workshops met kinderen zooo belangrijk vinden, maar uit hun acties blijkt dat ze liever hebben dat ik artikelen of voorstellen schrijf. Ik was dan ook blij toen de minister zei dat ze geld vrij maakte voor wetenschappers die veel aan communicatie doen, om ook hun carrière te ondersteunen.

      Dus ben ik nu laaiend, stomend, na het lezen van Roy zijn blog: NWO wil dat geld gebruiken om “leuke festivals” op te zetten. Wel voor de organisaties, niet voor de wetenschappers.

      Een bekende Nederlander (BN-er™) die zijn inkomen vooral rond krijgt met het geven van inspirerende presentaties vertrouwde mij ooit zijn “regel van drie” toe.

      • Een derde van zijn presentaties geeft hij aan instanties en doelen die hij cool vindt en die geen geld voor zijn normale tarief hebben. Basisschool-klassen, voetbal verenigingen. Vaak krijgen ze “nee, geen tijd” te horen, maar nooit “alleen als je geld hebt.”
      • Een derde van zijn presentaties geeft hij tegen gereduceerd tarief: organisaties met beperkt budget, die van overheid(belasting) geld leven zoals schoolbesturen, ministeries, etc. Hij moet ook eten en als je een zaal kan afhuren, kan je ook een spreker betalen, maar dat daar niet de hoofdprijs voor hoeft, ok.
      • Een derde moet hij van op vakantie kunnen. Als het middenmanagement van Shell belt dat ze een evenement hebben met TED-achtige praatjes en het is geweldig als je zou komen, dan moet daar gewoon een beloning tegenover staan.

      Voor mijn wetenschaps-communicatie zou ik het een prima beloning vinden als ik na een paar jaar knallen een hogere functie op de universiteit zou kunnen krijgen: “Rolf, professor in toegepaste communicatie van aardwetenschappen en techniek”. Teken ik voor. Maar zo is het helaas niet. Dus tot het wel zo is ga ik de regel van drie toepassen op mijn wetenschapscommunicatie. Scholen kunnen blijven bellen: als ik tijd heb kom ik. Studiedagen van leraren: graag, leg een beetje voor me opzij, maar ik kom supergraag. En wetenschaps-festival dat subsidie opstrijk of 20 euro toegang vraagt, waar het bier met munten gaat, het organiserende PR bureau gewoon een factuur stuurt1: u kunt van mij ook gewoon een factuur verwachten.

      Dus wilt u mij, met mijn “leuke workshops met kinderen en techniek” op uw evenement kan u twee dingen doen: budget reserveren, of de minister en NWO en de rector bellen dat communicerende wetenschappers, net als de spitsen bij voetbal, beloond moeten worden voor hun werk.

      PS Ergens lijkt dit heel erg op de “tegen de bakker” discussie van een paar jaar geleden over hoe opdrachtgevers omgaan met zzp-ers.

      PPS De goeden niet te na, ik weet van festivals en organisaties die mij en andere wetenschappers als het even kan wel betalen voor uren / kosten.

      1 En dat neem ik ze zeker niet kwalijk: zou ik ook doen als een grote opdrachtgever als NWO mij de opdracht geeft om de wetenschaps-communicatie rond de Nationale Wetenschap Agenda te gaan doen. De pijn zit hem bij het idee van NWO om überhaupt als eerste naar een bureau te stappen, en niet de al communicerende wetenschappers erkenning te geven via fondsen en/of carrière-stappen.